
@Pexels
Door AG
De wettelijke pensioenleeftijd in België is momenteel 65 jaar. Vanaf 2025 wordt dat 66 jaar en in 2030 is dat 67 jaar. Vanaf die leeftijd heb je als werknemer, ambtenaar of zelfstandige recht op een wettelijk pensioen, de eerste pensioenpijler.
Het bedrag van je wettelijk pensioen hangt af van een aantal factoren:
- Het aantal gepresteerde jaren
- Het loon
- Het statuut: werknemer, zelfstandige of ambtenaar
- De gezinssamenstelling (in sommige gevallen)
We overlopen elk van deze factoren in detail.
De duur van de loopbaan
Voor een volledige loopbaan moet elke Belg 45 jaar werken.
Periodes van inactiviteit door werkloosheid, ziekte, invaliditeit, tijdskrediet, … worden ‘gelijkgestelde periodes’ genoemd. Zij tellen in principe mee voor de berekening van het pensioen.
We nemen het voorbeeld van een onvolledige loopbaan van 42 jaar. In dat geval krijgt de werknemer een pensioen dat gelijk is aan 42/45e van een volledig wettelijk pensioen.
Het loon
Het bedrag van het pensioen is evenredig met het bedrag van het loon. Er wordt wel een jaarlijks loonplafond vastgelegd. Het deel van het loon dat dit plafond overschrijdt, geeft de werknemer geen extra rechten. Voor mensen met een hoog inkomen betekent dit dat het verschil tussen hun laatste loon en hun pensioen groter zal zijn.
Omgekeerd worden de laagste inkomens beschermd. Na minstens twee derden van een volledige loopbaan gewerkt te hebben als werknemer of als zelfstandige (of in beide statuten), kan je een gewaarborgd minimumpensioen genieten.
Het statuut van de werknemer
Of je als werknemer, zelfstandige of ambtenaar aan de slag bent geweest, heeft een heel grote impact op de berekening van het pensioen. Dit is nog ingewikkelder als je een gemengde loopbaan had.
De gezinssamenstelling
Gehuwde werknemers kunnen in sommige gevallen aanspraak maken op een gezinspensioen. De Pensioendienst bekijkt zelf welke optie het interessantst is voor de gepensioneerden:
- Twee individuele pensioenen
- Eén gezinspensioen
Een gezinspensioen is onder andere van toepassing als:
- Een van beide partners geen of een heel laag inkomen heeft
- Het individuele pensioen dat een van de partners zou krijgen kleiner is dan het bedrag van het gezinspensioen
Het komt erop neer dat als een van beide partners te weinig individueel pensioen zou krijgen, het pensioen van de andere partner wordt verhoogd met 25%.
Als een van beide partners overlijdt, wordt het gezinspensioen herbekeken in functie van de nieuwe situatie.
Het gezinspensioen is niet van toepassing voor wettelijk of feitelijk samenwonenden, enkel voor gehuwden. Ook voor ambtenaren geldt dit niet. Ambtenaren krijgen sowieso een pensioen als alleenstaande.
In veel gevallen is het wettelijke pensioen alleen niet voldoende om de levensstandaard na pensionering te kunnen behouden. Maar met oplossingen zoals pensioensparen en langetermijnsparen kan je de kloof overbruggen door een aanvullend pensioenkapitaal op te bouwen en tegelijkertijd te profiteren van een belastingvoordeel dat kan oplopen tot 30% op de premies die je elk jaar stort.