Beroemde economen: Welke zijn de theorieën van Adam Smith?

Beeld: Wikipedia

In de loop der tijd hebben economen in hun tijdperk fenomenen beschreven, verklaringen gegeven en daaruit theorieën afgeleid. Soms werden die theorieën herzien ingevolge gebeurtenissen die zich voordeden na de afkondiging van die regels.

Om de economie en financiële wereld beter te begrijpen of gewoon om het geheugen op te frissen, nemen we u mee op enkele korte trips in het land van de grote economen met Etienne de Callataÿ, Gastdocent aan de Universiteit van Namen, Voorzitter van Orcadia Asset Management. Vandaag volgen we Adam Smith. Hierna volgt een korte synthese van zijn ideeën.

Welke zijn zijn belangrijkste theorieën?

Adam Smith is geboren in 1723 en is filosoof van opleiding. Hij heeft vooral structuur gegeven aan bestaande ideeën die werden ontwikkeld door filosofen als John Locke en David Hume. Hij is het die het concept van de onzichtbare hand heeft bedacht. In zijn boek “De rijkdom der naties“, stelt hij dat werk de belangrijkste rijkdom is van de naties en beschouwt hij goud en geld eerder als ruilmiddelen dan als waarden van rijkdom. De waarde van een goed hangt dus af van de arbeidstijd die nodig was om het te maken. Van Smith komt eveneens het idee van de arbeidsverdeling en de nadelige gevolgen van de excessen hiervan op de arbeiders, ook al is deze arbeidsverdeling gunstig voor de handel. Hij prijst de verdiensten van internationale handel in deze opvatting: “tracht nooit datgene zelf te maken dat minder zal kosten om te kopen dan om te maken[i]. Hij is dus een overtuigd tegenstander van protectionisme.

Maar wat het meest zal bijblijven van deze econoom is het concept van de onzichtbare hand, namelijk dat markten zelfregulerend zijn dankzij de gecoördineerde en complementaire acties van hun actoren. De individuele belangen die met elkaar in aanraking komen leiden tot concurrentie en sociale harmonie. Volgens Smith is het de confrontatie van alle persoonlijke belangen die het algemeen belang dient en leidt tot een betere economische organisatie. De onzichtbare hand regelt tegelijkertijd de prijzen, de geproduceerde hoeveelheden en de inkomsten. Na getuige te zijn geweest van het uiteenspatten van een financiële zeepbel in Edinburgh, heeft Smith echter voorbehoud gemaakt door te stellen dat de onzichtbare hand niet mocht worden uitgebreid naar de financiële markten.

Maar we mogen het gedachtegoed van deze econoom niet enkel tot dit concept terugbrengen. In het licht van zijn geschriften en van zijn tijd zal de interpretatie van de onzichtbare hand waarschijnlijk anders moeten worden opgevat. “In de geest van Smith verklaart de “onzichtbare hand” niets en is ze daarentegen een uiting van het gebrek aan filosofie, het gebrek aan uitleg. (…) In de opvatting van Smith is het juist wanneer er geen wetenschappelijke verklaring is en men noch over een “theorema” of “principe” beschikt om de zaken uit te leggen, dat een onzichtbare hand wordt aangehaald. (…). Het gaat ongetwijfeld om het beroemdste idee van alle ideeën die aan Smith worden toegekend, dat, doordat het vaak herhaald wordt, erin geslaagd is aan elk debat of ernstig onderzoek te ontsnappen. In werkelijkheid is het gemakkelijk vast te stellen dat dergelijke interpretatie een extrapolatie is, en zelfs een misbruik van een taal, eerder dan een nauwgezette analyse van de teksten“, benadrukt Jean Dellemotte, lector aan de Université Paris 1 Panthéon Sorbonne.

Als Smith gesproken heeft over een onzichtbare hand, is dat goed wetende dat we twee handen hebben … en dat we dus aan de voordelen van de niet-gecoördineerde actie van de individuen de voordelen moeten toevoegen van een gecoördineerde actie. Hij bevestigt zo dat de markt niet alleen alle functies in een maatschappij op zich kan nemen, en dat de rol van de staat in sommige domeinen, zoals infrastructuur of opleiding, nog onontbeerlijk is. Hij staat zo de invoering voor van een onderwijsstelsel dat ten laste wordt genomen door de staat. In tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, is Adam Smith dus geen voorstander pur sang van de vrije handel.

Laten we ook niet vergeten dat Adam Smith morele waarden hoog in het vaandel droeg. Samen met “De rijkdom der naties” heeft hij ook zijn “Theorie van de morele gevoelens” geschreven waar hij het heeft over een mens die zich niet mag laten leiden door eigenbelang. Bovendien berusten de theorieën van Smith op een analyse van de maatschappij in zijn tijd: een hoofdzakelijk artisanale maatschappij.

Wat rest nog vandaag van de erfenis van Adam Smith?

De theorieën van Adam Smith werden dikwijls ten onrechte verheven tot natuurlijke wetten. Welnu, niets is onwrikbaar en we kunnen deze elementen actualiseren. Vandaag kunnen we vaststellen dat de economie geen taart is die wordt verdeeld, maar wel een dynamische motor. Wat de ene verdient gebeurt niet noodzakelijk ten koste van een ander. Als de bakker lekker brood bakt en zich verrijkt, gaat zijn buurman niet armer worden.

Adam Smith stelt dat de mens hoofdzakelijk gedreven wordt door eigenbelang. Dat is een ambigue visie waarop toch enige kritiek kan worden gegeven. Het is aangetoond dat als de mensheid zich heeft kunnen ontwikkelen en vooruitgang heeft geboekt, dat te danken is aan de samenwerking tussen de verschillende actoren.

Wat de handel betreft, is het evident dat de mens er belang bij heeft met de andere te spreken en te handelen. Terwijl vandaag bepaalde pleidooien laten uitschijnen dat we er veel baat zouden bij hebben door de grenzen te sluiten, blijkt dat er niet enkel voordelen zijn aan deze vorm van protectionisme.

Wat betreft de arbeidsverdeling en het afstompende effect dat steeds dezelfde herhaling van taken kan hebben, stellen we vandaag nog steeds vast dat gefragmenteerd werk negatieve neveneffecten heeft. Zouden we niet ondernemingen die afstompend werk laten uitvoeren kunnen straffen en premies geven aan ondernemingen die hun werknemers laten ontplooien?

Het concept onzichtbare hand werd vaak te pas en te onpas gebruikt. Door de theorieën van Adam Smith en de interpretaties die eraan gegeven werden, kunnen we zeggen dat er in de economie geen vaste wetten bestaan. Economie moet globaal worden bekeken. Ondernemingen zijn verankerd in onze maatschappij en we kunnen allemaal ingrijpen in hun evolutie.

Vond u dit artikel interessant? Lees dan ook:

Wat is keynesianisme en wat is monetarisme?

Welke zijn de theorieën van David Ricardo?

Welke zijn de theorieën van Thomas Malthus?

Welke zijn de theorieën van John Maynard Keynes?

Welke zijn de theorieën van Milton Friedman en de monetaristen?

Welke toekomst voor de deeleconomie?

[i] Rijkdom der naties, IV, 3.

Dit bericht is geplaatst in Club der wijzen met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

3 reacties op Beroemde economen: Welke zijn de theorieën van Adam Smith?

  1. miep buggenhout schreef:

    Waarom staat Kate Raworth niet in de lijst van “beroemde” economen? Zij is ongetwijfeld de belangrijkste op dit moment!

  2. Jurgen schreef:

    Heeft u de werken van Smith eigenlijk wel gelezen? Want dit artikel deugd van geen kanten. Het is namelijk helemaal niet waar dat Smith tegen protectionisme was. Integendeel, hij beweert zelfs dat je het MOET toepassen indien je daarmee zorgt voor een eerlijk speelveld! Dit omdat hij dondersgoed besefte dat een vrije markt meer schade aanricht dan het goed doet. Indien je het vrije marktmechanisme op een markt loslaat. Terwijl de voorwaarden, waar de markt eerst aan moet voldoen om het vrije marktmechanisme deugdelijk te laten functioneren, niet aanwezig zijn.
    Voorbeeld: Als aan de binnenlandse producenten milieu-eisen aan het productieproces worden opgelegd, en in buitenland niet, dan wil Smith dat importen worden belast om dat verschil in eisen te compenseren. Omdat er anders oneerlijke concurrentie ontstaat. Dit is namelijk cruciaal voor het goed functioneren van een vrije markt. Doe je dat niet dan richt je er op de lange termijn meer schade mee aan dan dat je er welvaart mee creëert!

    • Etienne de Callatay schreef:

      Geachte heer,
      Ja, ik heb Adam Smith gelezen, daar ligt het probleem niet ! Ik ga met U akkord, Adam Smith was bewust van het bestaan van “market failures”, en was voorstander in dergelijke omstandigheden van een openbare tussenkomst, bij voorbeeld omtrent opleiding en onderwijs. Dat oneerlijke concurrentie moet tot een Staatsinterventie leiden, is een zekerheid. Adam Smith, U en ik zullen daarover zeker en vast akkoord gaan !

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *