Een fiscaal geoptimaliseerde overdracht van de gezinswoning

Bron: Pexels

Bron: Pexels

Door Puilaetco Dewaay Private Bankers

Vanuit de bekommernis om de langstlevende echtgenoot of partner te beschermen, heeft elk gewest een specifieke maatregel aangenomen die beoogt om de successierechten op de gezinswoning[i] te beperken of zelfs om een vrijstelling van successierechten op de gezinswoning in te voeren.

Hoe zit het concreet? Is het mogelijk om deze situatie te optimaliseren in het kader van een successieplanning?

Ter herinnering, de toepasselijke successierechten hangen af van het gewest waarin de erflater gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden het langst zijn gewone verblijfplaats had.

  1. Wat zijn de specifieke modaliteiten van elk gewest?
    1. Vlaams Gewest

Vlaanderen stelt het aandeel in de gezinswoning dat de « samenwonende partner » ontvangt, volledig vrij van successierechten.

Het begrip « samenwonende partner » is tamelijk ruim. Het beoogt zowel echtgenoten als wettelijk samenwonenden, tenzij deze laatstgenoemden erfgenamen in rechte lijn zijn (bv. een wettelijke samenwoning tussen een vader en zijn dochter).

Het beoogt eveneens feitelijk samenwonenden, op voorwaarde echter dat de personen op het ogenblik van het overlijden gedurende drie jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. Indien de feitelijke samenwoning minder dan 3 jaar duurde, zal het erfdeel van de langstlevende worden belast volgens de tarieven in rechte lijn.

De vrijstelling van successierechten heeft betrekking op het nettoaandeel dat de langstlevende in de gezinswoning ontvangt. Dit betekent dat de schulden die specifiek werden aangegaan om de gezinswoning te verwerven of te behouden – zoals een hypothecaire lening –, worden afgetrokken van het deel dat de gezinswoning betreft.

In hoofde van de andere erfgenamen die worden geroepen om een aandeel in de gezinswoning te verkrijgen, wordt dit deel belast tegen de gewone tarieven, die worden bepaald naargelang van de band van verwantschap met de erflater.

  1. Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Een totale vrijstelling van successierechten op de gezinswoning wordt toegepast ten gunste van de rechthebbende echtgenoot of samenwonende in Brussel.

Dit toepassingsgebied is beperkter dan dat toepasselijk in het Vlaamse Gewest, want naast de echtgenoten worden enkel de wettelijk samenwonenden hier beoogd. De feitelijk samenwonenden zijn uitgesloten van het voordeel van deze maatregel. Indien de langstlevende feitelijk samenwonende een aandeel in de gezinswoning bij testament ontvangt, wordt dit belast tegen de progressieve successietarieven, berekend op basis van de band van verwantschap.

Wat de wettelijk samenwonenden betreft, wordt de vrijstelling van successierechten niet toegepast indien de langstlevende eveneens erfgenaam in rechte lijn is.

De Brusselse wetgeving laat ook toe om de vrijstelling toe te passen op een goed dat niet meer de gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats is omwille van een geval van overmacht[ii] (bv. een opname in een rusthuis) of een feitelijke scheiding.

Net zoals in het Vlaamse Gewest heeft de vrijstelling betrekking op de waarde van de gezinswoning, verminderd met de eraan verbonden schulden (zoals een hypothecair krediet).

Voor de erfgenamen in rechte lijn en de wettelijk samenwonenden die niet van de vrijstelling kunnen genieten, wordt er een specifiek belastingtarief toegepast op het ontvangen nettoaandeel in de gezinswoning. De successierechten worden berekend als volgt:

  1. par défaut 2016-03-15 à 17.32.19Waals Gewest

In het Waalse Gewest geldt in hoofde van de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende een vrijstelling van successierechten op de nettowaarde van de gezinswoning ten bedrage van 160.000 euro, voor zover het goed gedurende de vijf jaar vóór het overlijden ononderbroken bewoond werd.

De vrijstelling blijft behouden, zelfs indien de erflater zijn hoofdverblijfplaats niet heeft kunnen handhaven wegens overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard. Het gaat om een soortgelijke bepaling als de maatregel die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest toepasselijk is.

Dit vrijstellingsregime is van toepassing op de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende, zonder andere uitzondering.

Voor het aandeel in de gezinswoning tussen 160.000 en 250.000 euro zijn er verlaagde belastingtarieven voorzien. Op het surplus zijn de gewone progressieve tarieven van toepassing.

In tegenstelling tot in de twee andere gewesten zien de erfgenamen in rechte lijn van de gezinswoning hun erfdeel in de gezinswoning onderworpen aan verlaagde successietarieven, zoals hieronder vermeld:

par défaut 2016-03-15 à 17.32.36

  1. Hoe de overdracht van de gezinswoning optimaliseren?

De geldende wettelijke bepalingen maken het mogelijk om een fiscale optimalisering van de overdracht van de gezinswoning tussen echtgenoten/partners toe te passen.

De zoektocht naar een optimale oplossing veronderstelt dat de samenwonende van de bovenvermelde bepalingen kan genieten of, bij gebrek hieraan, de nodige maatregelen kan treffen (bv. door het sluiten van een contract van wettelijke samenwoning).

Soms is het eveneens aanbevolen om een testament te laten opmaken dat de langstlevende toelaat om (een deel ten bedrage van 160.000 euro of) de totaliteit van het goed te verkrijgen bij het overlijden van de eerststervende. Deze maatregel moet echter onmiddellijk vergezeld gaan van een andere bepaling teneinde te vermijden dat de volgende generatie successierechten verschuldigd is op de totaliteit van het onroerend goed in volle eigendom.

In deze context kan het nuttig zijn om een testament « fideïcommis de residuo » ten gunste van de kinderen op te stellen. Dit beding kent in eerste instantie de volle eigendom van het aandeel van de eerststervende in de gezinswoning toe aan de langstlevende (die dus geen successierechten betaalt) en kent bij het overlijden van de langstlevende datzelfde deel toe aan de kinderen. Dankzij deze techniek zullen de kinderen in fine de gezinswoning erven, maar gedeeltelijk van de eerststervende krachtens het testament en gedeeltelijk van de langstlevende ingevolge de vererving van zijn goederen. Hierdoor wordt de fiscale druk bij het tweede overlijden verlaagd.

In geval van een legaat van een deel (bv. ter waarde van 160.000 euro) aan de langstlevende en van de rest aan de kinderen zou er een onverdeeldheid tussen de partijen worden gecreëerd. De langstlevende en de kinderen zouden kunnen beslissen om uit onverdeeldheid te treden. Deze operatie is onderworpen aan het verdeelrecht van 2,5% (in het Vlaamse Gewest) of 1% (in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest) in plaats van aan het verkooprecht van 10% (in het Vlaamse Gewest) of 12,5% (in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest). De echtgenoot of samenwonende die een verkoopsom ontvangen heeft, heeft er belang bij om maatregelen te nemen teneinde de successierechten bij zijn overlijden te verlagen.

Ter conclusie: het is raadzaam om maatregelen te treffen teneinde ervoor te zorgen dat uw gezinswoning tegen een verlaagde fiscale kost wordt overgedragen, waarbij de langstlevende echtgenoot/partner besch

[i] Onder « gezinswoning » dient te worden verstaan, de gemeenschappelijke woonplaats van de erflater en de echtgenoot/wettelijk samenwonende (of feitelijk samenwonende in Vlaanderen). Het gaat in beginsel om de plaats waar deze twee personen « gewoonlijk » een gemeenschappelijke huishouding voerden op het ogenblik van het overlijden (een inschrijving in het bevolkingsregister kan als aanwijzing dienen). Het feit dat de echtgenoot/wettelijk samenwonende (of feitelijk samenwonende in Vlaanderen) eveneens mede-eigenaar van het onroerend goed is, heeft geen gevolg. De gezinswoning moet echter « privé » worden aangehouden, waardoor gezinswoningen in het bezit van patrimoniumvennootschappen uitgesloten zijn.

[ii] De Brusselse ordonnantie definieert overmacht als « een staat van zorgbehoevendheid, ontstaan na de aankoop van de woning, waardoor de erflater of de overlevende echtgenoot of samenwonende in de onmogelijkheid verkeerde om in de woning, zelfs met hulp van zijn gezin of van een gezinshulporganisatie, in te staan voor zijn geestelijk of lichamelijk welzijn ».

Lees ook corner Overdracht

Dit bericht is geplaatst in Erfenis, Overdracht met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *