Sinds begin dit jaar zetten de in Chinese aandelen belegde fondsen zeer slechte prestaties neer (bron: Morningstar). Hoe valt dit te verklaren en wat moeten we verwachten of vrezen van deze markt die in zijn kielzog de andere Aziatische opkomende economieën met zich meetrekt? Welke economische factoren beïnvloeden deze markt?
“De afgelopen jaren gaat de groei van de Chinese economie alsmaar achteruit, terwijl de kredieten aan niet-financiële ondernemingen en consumenten blijven stijgen. Het schuldniveau wordt te hoog waardoor het risico op een devaluatie van de yuan de volgende drie maanden toeneemt. China gaat in zekere zin zijn deflatie exporteren naar het Westen“, voorspelt Luca Pesarini van Ethenea. Binnen deze toenemende stroom van leningen, mag men zich ook aan een stijging van het aantal wanbetalingen verwachten.
“Deze kredieten ondersteunen de goei. In dit land moet er ook heel wat spaargeld geabsorbeerd worden“, voegt Anton Brender, Chief Economist bij Candriam, eraan toe. De Chinese overheid heeft een lage schuldgraad en het zijn vooral de niet-financiële ondernemingen die een beroep doen op krediet. De Chinese groei wordt dus hoofdzakelijk ondersteund door het krediet en zal de beleggers angstzweet blijven bezorgen. Het land voert immers een “stop and go”-kredietbeleid: men draait de geldkraan open en gaat dan weer op de rem staan. Binnen deze context staat één ding toch vast: de Chinese overheid zal de groei niet laten ineenzakken. Als het nodig is, zullen ze wel fiscale stimuli invoeren.
Wanneer we kijken naar de handelscijfers eind mei, stellen we vast dat de binnenlandse vraag zich stabiliseert en zelfs een kleine heropleving kent. De export daarentegen heeft zware klappen gekregen. “De export heeft vooral te lijden gehad van de daling van de export naar Europa, de Verenigde Staten en Japan die zwak gebleven zijn en wat dat betreft de zwakte van de buitenlandse vraag weergeven“, benadrukt Frank Vranken, Strateeg bij Puilaetco Dewaay Private Bankers. De import blijft echter gestaag toenemen omwille van verschillende factoren. De binnenlandse vraag blijft hoog. De bouw- en infrastructuuruitgaven blijven overigens in grote mate de invoer van materialen vergen. De import van grondstoffen, zoals olie, leidt ook tot een stijging van de algemene import. China is echter het land geworden dat de meeste geraffineerde olieproducten uitvoert.
Wat te denken van het wereldwijde monetaire beleid binnen deze context? “Het beleid dat gevoerd wordt door de centrale banken van Japan, de Verenigde Staten, China en Europa zorgt voor enorme hoeveelheden aan schulden – China overtreft zelfs de Verenigde Staten in termen van bbp. We zullen er niet aan ontsnappen, want iedereen past hetzelfde beleid toe: men stelt zich tevreden met het drukken van geld en nochtans werkt deze strategie niet. De Bank van Japan koopt nu zelf aandelen op, maar dat heeft enkel als gevolg dat de druk op de beleggers nog groter wordt“, meent Luca Pesarini
China moet dus in het oog worden gehouden, en het wordt steeds moeilijker de evolutie van de groei van dit land met tal van facetten en complexiteiten te begrijpen.