William De Vijlder, BNP Paribas Fortis Investment Partners
Donderdag 25 oktober 2012, de luchthaven van Athene, late namiddag. Ik schuif aan bij de gate om aan boord te gaan van een vliegtuig naar Brussel. Achter mij hoor ik twee goed in het pak zittende mannen praten in het Duits. Ik moet terugdenken aan een schertsende opmerking van een journalist van de Financial Times die ik onlangs ontmoette toen ik hem vertelde dat ik een bezoek aan Athene zou brengen: “Pas op, als buitenlander in maatpak zou men wel eens kunnen denken dat je een lid van de trojka bent”.
Als het programma van je bezoek bestaat uit een aaneenschakeling van taxi/ontmoeting met klant/taxi/ontmoeting met klant enz. is het gevaar dat je voor een lid van de groep van onderhandelaars met Griekenland wordt gehouden erg klein. Ik had uitgekeken naar mijn bezoek aan Athene en kan nu met grote tevredenheid op mijn ontmoetingen terugblikken. De mensen waren heel vriendelijk en altijd klaar om het internationale beleggingsklimaat, maar ook de situatie in Griekenland te bespreken. Vanzelfsprekend was het woord trojka nooit uit de lucht. Wat gebeurt er in een economie die al vijf jaar op rij in een diepe recessie verkeert met een gecumuleerde krimp van het bbp van binnenkort 25% en een gecumuleerde krimp van de kapitaaluitgaven van niet minder dan 50%? De economische theorie leert ons dat als bedrijven hun investeringen maar lang genoeg uitstellen, de kapitaaluitgaven uiteindelijk wel vanzelf weer zullen aantrekken omdat hun kapitaalgoederen aan vervanging toe zullen zijn. Dat stadium lijken we nog niet te hebben bereikt.
Dat betekent nog niet dat er niets beweegt. Het ziet ernaar uit dat de meeste maatregelen in het aanpassingsprogramma al getroffen zijn en het begrotingstekort is al aanzienlijk geslonken. Het primaire tekort (het begrotingstekort zonder rentelasten) werd teruggedrongen van -8,0% van het bbp in 2009 naar -0,5% dit jaar. Ik was aangenaam verrast om tijdens mijn ontmoetingen herhaaldelijk te horen dat het vertrouwen was verbeterd, zij het van een bijzonder laag niveau. De verkiezingen lijken een keerpunt te zijn geweest en ze hebben de bezorgdheid van de Griekse bevolking over een ‘grexit’ alvast gedeeltelijk weggenomen. Getuige daarvan is het feit dat het kapitaal dat naar het buitenland was weggestroomd nu in zekere mate terugkeert. Maar de cijfers blijven duizelingwekkend. Van de totale uitstroom van deposito’s uit het banksysteem is naar schatting slechts één derde naar het buitenland gevloeid, terwijl twee derden letterlijk onder de matras is beland (vandaar de titel van mijn blog die ik heb opgepikt tijdens een vergadering met een senior bankier). Je kapitaal beschermen krijgt er meteen een geheel nieuwe betekenis door: de dieven uit je huis houden. Dit gedrag verplicht de banken om tot 5% op de deposito’s van particulieren te betalen. Het feit dat niet iedereen op die buitenkans springt, toont aan dat het ‘convertibiliteitsrisico’ (d.w.z. het risico dat Griekenland alsnog de eurozone zou verlaten en dat de drachme terug zou worden ingevoerd – “drachmefobie” zoals een portefeuillebeheerder met wie ik sprak het noemde) niet onbestaand wordt geacht. Een andere reden is de vrees dat de belastingadministratie zou nagaan of de omvang van de deposito’s consistent is met de belastingen die vroeger werden betaald. Het wijst ook op extreem risicomijdend gedrag wat niet meer dan begrijpelijk is: mensen maken zich zorgen over hun baan in een land met een werkloosheidscijfer van 25%, een jongerenwerkloosheid van 50% en waar de werkloosheidsuitkeringen bovendien na één jaar worden stopgezet. Bovendien hebben privébeleggers die hun geld in staatspapier hadden gestopt enorme bedragen verloren (meer dan 70%) in de Griekse schuldherschikking, ook bekend als PSI. Mensen die hun geld in vastgoed hadden belegd, kampen eveneens met problemen: huurders die hun huur niet langer kunnen betalen of, voor wie commercieel vastgoed had gekocht, winkels die hun deuren sluiten (het tempo waaraan winkels hun deuren sluiten is sterk toegenomen in de voorbije twee jaar) Wat zou vandaag de waarde zijn van een taxilicentie die in 2009 EUR 200.000 kostte? Deze vraag en het leed van de huiseigenaren illustreert een belangrijk punt: reële activa (vastgoed, taxilicenties, …) beschermen dan wel tegen inflatie maar hebben op hun beurt wel een aanzienlijk risico dat verbonden is aan de conjunctuurcyclus.
De vrees voor het ‘convertibiliteitsrisico’ is een enorme hindernis: hoe de geloofwaardigheid herwinnen zodat het geld van onder de matras wordt gehaald en naar de banken terugkeert waardoor de depositorente en de rente op leningen kunnen zakken? Hoe buitenlandse beleggers motiveren om deel te nemen aan het privatiseringsprogramma? Hoe buitenlandse beleggers overhalen om Griekse aandelen te kopen zolang de vrees voor een ‘grexit’ aanhoudt?
Zoals ik al zei, er lijkt beweging in te komen. Binnenkort zal de banksector zich herkapitaliseren in het kader van het door de trojka opgelegde structurele aanpassingsprogramma. Dat zal samen met een concentratiebeweging de banksector verstevigen waardoor het financieel systeem weer normaal zal kunnen functioneren. De twee tranches van het ’trojkageld’ voor een totaal van 40 miljard EUR zullen de economie de broodnodige zuurstof geven. Griekenland heeft echter meer tijd nodig. Het recente bezoek van Angela Merkel aan Athene gaf alvast het gevoel dat politici in andere Europese landen begrijpen dat er grenzen zijn aan de begrotingsdiscipline. Men krijgt de indruk dat er de volgende zes maanden vooruitgang kan worden geboekt in een weliswaar nog lange tunnel. Een beetje vooruitgang kan snel de basis leggen voor meer vooruitgang en zo het vertrouwen een zetje geven. Hedgefondsen hebben de geboden kans van de scherp in prijs gestegen Griekse obligaties al ontdekt (al is die niet voor de doetjes onder ons weggelegd).
Gisteren besprak ik de wereldwijde marktvooruitzichten voor een groot publiek van privébeleggers tijdens een evenement georganiseerd door één van onze bankpartners. Toen ik het prachtige gebouw van de Onassis-stichting verliet, zaten de terrasjes vol jongeren die van een drankje genoten. De taxibestuurder vertelde me dat er net een Amerikaanse artiest had opgetreden. Dat verklaarde de grote toeloop. Het had alles van een trendy plaats. Geen spoor van recessie. Elders in de stad zag ik graffii op het hoofdgebouw van universiteit in klassieke bouwstijl: “capitalism kills you”. Het herinnerde me aan de ‘occupy London’-slogans aan St Pauls enkele maanden geleden. Om de recessie te analyseren, kan men naar de cijfers kijken die voor zich spreken. De centrale banken rapporteren dat het volume van de kleinhandelsverkoop in het tweede kwartaal jaar op jaar gedaald is met 24,9% in kleding en schoenen, met 20,7% in huishoudapparatuur en met 15,1% in boeken, papierwaren en andere goederen. De inschrijvingen van auto’s daalden jaar op jaar met 49,9%. De ontvangsten in de reissector zijn eveneens gedaald (-10,8% in het tweede kwartaal) en 12 maand voortschrijdend bedraagt de stijging slechts 1,5%.
Om te weten wat recessie echt betekent, moet je natuurlijk met de mensen zelf praten en soms tarten hun verhalen de verbeelding. De taxibestuurder die me vandaag naar de vlieghaven bracht, beschreef wat de bezuinigingen voor hem betekenden. Zijn echtgenote werkt in een ziekenhuis, dus hij had het geluk dat ze beiden nog een baan hadden. Maar haar loon was nu al 11 maanden niet meer uitbetaald… Een zware klap als je een hypotheeklening op 30 jaar en een autolening hebt lopen. Ik hoorde de trots in zijn stem toen hij me vertelde dat hij in september nieuwe schooluniformen had gekocht voor zijn kinderen van 7 en 10 en dat zijn koelkast goed gevuld was met groenten en vlees. Ik begreep het belang daarvan onmiddellijk toen hij vervolgde dat er op school drie kinderen van eenzelfde gezin het bewustzijn hadden verloren tijdens de les omdat ze al maanden op een dieet van pasta en aardappelen leefden …